Reanimatiebeleid en DNR-code
Reanimatie is een behandeling die wordt uitgevoerd wanneer de ademhaling en/of het hart (plotseling) stoppen met functioneren. Men zal dan trachten om de patiënt in leven te houden door hartmassage te geven, door de patiënt te beademen en door het toedienen van medicatie.
Deze maatregelen moeten zeer snel genomen worden om het leven van de patiënt, zonder al te veel beschadiging nadien, te redden. In theorie zal elke patiënt gereanimeerd worden met als gevolg dat bij sommige patiënten het lichamelijk of psychische functioneren nadien niet is, zoals de patiënt dit eigenlijk had gewenst.
Door de evoluties in de geneeskunde zijn zeer veel behandelingen mogelijk. Dit betekent echter niet dat elke medische behandeling bij iedereen (nog) zinvol is. Het doel van een behandeling is het welzijn van de patiënt te bevorderen, het comfort te verbeteren. Een behandeling mag niet dienen om het leven van de patiënt nodeloos te verlengen.
Wanneer een arts, na overleg met de patiënt of zijn/haar vertegenwoordiger, van oordeel is dat een bepaalde therapie niet meer nuttig is, kan een code voor therapiebeperking vastgelegd worden, dit is de DNR-code.
Deze DNR-code (Do Not Reanimate), is een vorm van vroegtijdige zorgplanning die ingesteld wordt door de behandelend arts in het ziekenhuis, met duidelijke afspraken en schriftelijke vastlegging ervan in het medisch dossier. Het gaat om het afbouwen, stoppen of niet meer opstarten van bepaalde behandelingen.
Met deze code geven de artsen dus aan wat er voor een bepaalde patiënt nog wenselijk en zinvol is qua therapieverstrekking. Hierdoor kan worden vermeden dat patiënten die eigenlijk in een medisch uitzichtloze situatie zitten, nodeloos gereanimeerd worden of op intensieve zorgen terechtkomen.
Binnen ons ziekenhuis zal bij elke patiënt die langer dan 24u in het ziekenhuis zal verblijven, een DNR-code aan het medisch dossier van de patiënt toegevoegd worden. Door deze DNR-code te noteren in het dossier zijn alle zorgverleners op de hoogte van de beslissing, ook wanneer er dus iets onverwachts gebeurt.
Uitzonderingen hierop zijn alle kinderen jonger dan 15 jaar: zij krijgen steeds code “0 ” en zullen ongeacht de klinische toestand steeds alle nodige zorgen toegediend krijgen. De pasgeborenen en de patiëntjes gehospitaliseerd op neonatologie krijgen geen code toegekend.
Uitzonderingen op deze regel zullen, na overleg met andere zorgverleners, door de behandelende arts bepaald worden.
De DNR-code wordt steeds getekend/gevalideerd door de behandelend arts. Er wordt steeds vermeld met wie deze code besproken werd: de patiënt zelf, de familie, de vertegenwoordiger. Deze code kan na een herevaluatie van de klinische toestand of nadat de patiënt terugkomt op een genomen beslissing op elk moment herzien en aangepast worden.
Wanneer de patiënt het ziekenhuis verlaat, vervalt de code.
De codes werden opgesteld aan de hand van internationale richtlijnen.
- code 0: er is geen enkele therapiebeperking; alle levensreddende behandelingen worden gedaan.
- code 1: er zal geen hartmassage meer gebeuren en patiënt zal ook niet meer beademd worden (= geen reanimatie); alle nuttige medicatie zal wel nog gegeven worden.
- code 2: geen reanimatie; de behandeling zal niet meer uitgebreid worden, tenzij wel comfortzorg.
- code 3: geen reanimatie; enkel nog comfortzorg.
- code 4: alle therapie wordt gestopt.